gemiddelde leestijd ca. 6 min.

Hoe ontstaat
duurzame verandering?

Denken. Twijfelen. Veranderen. Groeien

Een paar jaar geleden besloot ik mijn tuin te veranderen.
Simpel genoeg, dacht ik. Met een schop, een hark en wat nieuw gereedschap ging ik aan de slag. Ik verplaatste planten, verving wat er niet meer bloeide, strooide nieuwe zaadjes uit. En voilà — mijn tuin wás veranderd. De natuur zou de rest wel doen.

Maar ik vergat iets essentieels. Iets wat fundamenteel is aan élke verandering: aandacht. Ik schonk haar geen onderhoud, geen betrokkenheid. Ik keerde terug naar mijn andere bezigheden en liet de natuur haar gang gaan.

En toch — de natuur deed niet haar werk zoals ik die haar had toebedeeld. Ik was niet echt tevreden met de verandering. Elke keer als ik de tuin zag of betrad, miste ik iets. Ik had weliswaar iets veranderd, maar niets laten groeien. Ik verzon telkens nieuwe redenen om het onderhoud uit te stellen. Beperkte me tot af en toe sproeien en een beetje onkruid wieden en schoffelen. Over een periode van vier jaar leefde ik met dat onderhuidse gevoel van onbehagen. Ik arrangeerde me ermee.

Tot twee weken geleden. Toen viel het kwartje.

Mijn tuin was weliswaar veranderd — maar ík had te weinig bereidheid getoond om haar te blijven verzorgen. Wat ontbrak was niet een plan, maar blijvende aandacht.

Een citaat schoot me te binnen:

“Bewuste aandacht is het stille begin van elke verandering. Wat ik doe met bewuste aanwezigheid, begint te groeien — in mij, en om mij heen.”

Dus begon ik opnieuw, dook het internet op, maakte verlanglijstjes, bestudeerde welke planten waar zouden gedijen: zon, halfschaduw, schaduw. Geen eenjarigen meer, maar meerjarigen — planten waarmee ik een relatie kon opbouwen. Ik riep de hulp in van vrienden. Deelde met hen waarom dit belangrijk voor me was en maakte ruimte — letterlijk én figuurlijk — voor iets wat verder reikte dan het zichtbare resultaat.

Wat maakt je zo boos?

Shari Klein en Neill Gibson beschrijven helder in Wat maakt je zo boos? hoe de energie van boosheid in 10 stappen omgebogen kan worden tot een creatieve kwaliteit en een betere samenwerking. Uitvoerige achtergrondinformatie over boosheid wordt in dit blogbericht beschreven: omgaan met boosheid.

Auteur: Neill Gibson & Shari Klein

Wat maakt je zo boos

Veranderen is zo gebeurd!

Ik had het begrepen:

“Veranderen is zo gebeurd.
Groei vergt aandacht, betrokkenheid en onderhoud.”

En dat geldt niet alleen voor tuinen. Ook in organisaties, systemen en samenlevingen wordt vaak om verandering geroepen. Maar zolang die roep niet gekoppeld wordt aan persoonlijke bereidheid tot meebewegen, blijft het een vorm van dweilen met de kraan open.

Het heeft geen zin om verandering te roepen, als niemand bereid is die eerste belangrijke (innerlijke) verandering te willen doorvoeren, ongeacht eventuele onrust en ongemakken die dat in het begin met zich meebrengt.

Plaatsvervangend voor elke vorm van verandering neem ik als voorbeeld de veelgehoorde roep om verandering binnen het onderwijs. Op LinkedIn volg ik meerdere onderwijsgroepen en lees posts van bevlogen mensen binnen het onderwijsveld: leerkrachten, schoolleiders, beleidsmakers en ontwerpers Wat me hierbij opvalt, is de herhaling. Niet van woorden, maar van gevoelens.

De thema’s zijn vaak dezelfde: tekorten, stijgende werkdruk, prestatiedruk, gebrek aan erkenning. En parallel daaraan: een groeiend aanbod aan oplossingen. Workshops, trainingen, trajecten, programma’s, toolkits, transformatieplannen. Soms zo duur dat je zou denken dat het onderwijs zelf een verdienmodel is geworden — maar dan zonder opbrengst.

Wat mij raakt, is dat al die oplossingsdrang zelden tot een diepgaande structurele verandering leidt of heeft geleid. Iedereen lijkt wel een plan te hebben, maar het systeem beweegt nauwelijks. Alsof men los van elkaar aan een roer trekt dat nergens op aangesloten is.

Misschien ligt dat niet aan de mensen. Misschien ligt het aan het systeem zelf. Het onderwijssysteem — knellend, maar vertrouwd — is een model waarmee vrijwel iedereen zich heeft gearrangeerd. Men weet waar het kraakt, waar het lekt. Maar men is er zó aan gewend geraakt dat er eerder pleisters en noodverbanden geplakt wordt dan dat de funderingen herzien wordt.

Noodzakelijke fundamentele verandering

Ik had het begrepen:

“Veranderen is zo gebeurd.
Groei vergt aandacht, betrokkenheid en onderhoud.”

En dat geldt niet alleen voor tuinen. Ook in organisaties, systemen en samenlevingen wordt vaak om verandering geroepen. Maar zolang die roep niet gekoppeld wordt aan persoonlijke bereidheid tot meebewegen, blijft het een vorm van dweilen met de kraan open.

Het heeft geen zin om verandering te roepen, als niemand bereid is die eerste belangrijke (innerlijke) verandering te willen doorvoeren, ongeacht eventuele onrust en ongemakken die dat in het begin met zich meebrengt.

Plaatsvervangend voor elke vorm van verandering neem ik als voorbeeld de veelgehoorde roep om verandering binnen het onderwijs. Op LinkedIn volg ik meerdere onderwijsgroepen en lees posts van bevlogen mensen binnen het onderwijsveld: leerkrachten, schoolleiders, beleidsmakers en ontwerpers Wat me hierbij opvalt, is de herhaling. Niet van woorden, maar van gevoelens.

De thema’s zijn vaak dezelfde: tekorten, stijgende werkdruk, prestatiedruk, gebrek aan erkenning. En parallel daaraan: een groeiend aanbod aan oplossingen. Workshops, trainingen, trajecten, programma’s, toolkits, transformatieplannen. Soms zo duur dat je zou denken dat het onderwijs zelf een verdienmodel is geworden — maar dan zonder opbrengst.

Wat mij raakt, is dat al die oplossingsdrang zelden tot een diepgaande structurele verandering leidt of heeft geleid. Iedereen lijkt wel een plan te hebben, maar het systeem beweegt nauwelijks. Alsof men los van elkaar aan een roer trekt dat nergens op aangesloten is.

Misschien ligt dat niet aan de mensen. Misschien ligt het aan het systeem zelf. Het onderwijssysteem — knellend, maar vertrouwd — is een model waarmee vrijwel iedereen zich heeft gearrangeerd. Men weet waar het kraakt, waar het lekt. Maar men is er zó aan gewend geraakt dat er eerder pleisters en noodverbanden geplakt wordt dan dat de funderingen herzien wordt.

Bij mij rijst dan ook de vraag: 👉 Is dit systeem eigenlijk nog wel door iemand of iets te veranderen?

Wie zou zo’n fundamentele verandering kunnen of willen bedenken en mede uitvoeren? Is het noodzakelijk hiervoor daadwerkelijk het wiel weer opnieuw uit te vinden. OF …..? Zou zo’n bouwplan voor zo’n systeemverandering niet al ergens bestaan en in  de archieven liggen vol te stoffen? Laten we samen eens terugreizen naar de jaren ’60: back to the future.

In die jaren ontstond een collectieve verandervraag — niet anders dan vandaag. Nederland was in transitie. Verzuiling brokkelde af, de economie groeide, emancipatiebewegingen wonnen terrein. Er wás momentum. Verandering hing in de lucht. Het onderwijssysteem móest mee. Er was maatschappelijke druk én politieke wil.

Vandaag? Vandaag mis ik die combinatie. Er is onvrede, maar geen gezamenlijk kader. Iedereen heeft ideeën, maar niemand het overzicht. De coördinatie ontbreekt.

Toen durfde men systemen in hun geheel te vervangen. De Mammoetwet – Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO) –  gooide het stelsel om. Geen pleisters, maar een nieuwe routekaart. Niet perfect, maar wél gedragen, doordacht en koersvast.  Vandaag wordt er vooral binnen het bestaande kader naar optimalisaties gezocht — terwijl dat kader zelf allang uit de tijd is.

Een systeem optimaliseren

Wat valt er nog te optimaliseren aan een systeem dat al volledig getrimd is op efficiency, onderbouwd met starre reglementen, protocollen en normeringen?

Bovendien is het bestaande onderwijsveld overladen met methodes, opleidingen, trainingen, certificeringen — allemaal gelinkt aan inkomstenmodellen. Verandering is zelden nog een publieke daad, maar vaker een marktbeweging, een verdienmodel. En dat frustreert wezenlijke hervorming.

De invoering van de Mammoetwet kende een vloeiende overgangsperiode van vier jaar! Vandaag zou er door allerlei partijen sprake zijn van traagheid of onrendabele invoering. Toen was het een noodzakelijke incubatietijd voor iets groots.

De Mammoetwet bewees: systemen kunnen wél veranderen.

  • Maar alleen als men durft te denken voorbij de reparatie.
  • Durft te twijfelen aan wat nu als vanzelfsprekend voelt.
  • En durft te bouwen aan iets wat groter is dan alle individuele belangen.

Wat maakte de Mammoetwet tot een succes? Er was vertrouwen in beleid dat tijd mocht kosten. Er was visie. Daadkracht. Bevlogen leiding.

Visie

Het vermogen om voorbij het nu te kijken — niet alleen wat er mis is, maar wat er mogelijk wordt. Visie is het eerste licht aan de horizon. Niet per se scherp, maar zichtbaar. Zonder visie geen richting. Alleen correctie van fouten uit het verleden.

Daadkracht

De wil om iets in beweging te brengen — ook als het nog niet af is. Daadkracht is de brug tussen idee en actie. Zonder daadkracht blijft visie een mooie gedachte.

Bevlogen leiding

Een mens (of groep mensen) die de energie vasthoudt én weet te delen. Niet de manager die de checklist volgt, maar de leider die de vonk brandend houdt als het pad onduidelijk is. Zonder bevlogen leiding verdwijnt de moed bij de eerste tegenwind.

Terugkijken met een vooruitblik

De Mammoetwet werd geen werkelijkheid door een enkele vergadering of een slimme campagne.
Het was het resultaat van iets wat we vandaag bijna vergeten zijn: lange adem en gedeeld besef.

🔹 Een bevlogen minister met visie: Jo Cals, die het plan al in 1963 presenteerde.
🔹 Een voorbereidingstijd van bijna een generatie.
🔹 Inclusie van maatschappelijke organisaties, vakbonden, schoolbesturen.
🔹 Een regering die — hoe uiteenlopend ook — tot het inzicht kwam: het moet anders.
🔹 En ja, géén Social media die elk idee in real time konden afbranden nog voor het was uitgesproken.

Misschien is dat wel de ironie van onze tijd: We kunnen álles zeggen, delen, liken —maar wie durft nog iets vol te houden? Wie wacht nog tot het stormt en blijft toch staan?

Ter afsluiting

Dit artikel is geen analyse op afstand, maar een persoonlijke handreiking.
De eerste daad is het schrijven ervan.

De tweede?
De bereidheid om mee te denken, mee te bouwen — aan wat ik maar even de Mammoetwet 4.0 noem: een systeemverandering die recht doet aan de mensen die het draagt.

Geen blauwdruk in mijn hoofd.
Wel de vraag: wat is er voor nodig?
En de uitnodiging aan ieder die zich aangesproken voelt om te reageren.

Misschien begint verandering daar:
Niet met een visie, maar met een vraag die de stilte doorbreekt.

Oh ja, wat mijn tuin betreft. Daar groeit en bloeit het alsof het een lust is, ik zit er vaker in, het is de oase van rust geworden die ik voor ogen had, elke dag krijgt ieder plant aandacht en waar nodig grijp ik in omdat ik begrepen heb dat alles waar ik aandacht aan besteed zich manifesteert .😊🌱

Wil je meer weten? Ontmoet Sophia

Sophia

Ben je benieuwd hoe je jouw communicatie én je vermogen tot verandering kunt verdiepen in jouw dagelijkse interacties? Sophia, jouw empathische AI-assistent, staat klaar om je te ondersteunen.

📌 Probeer eens:

  • “Sophia, hoe kan ik op een verbindende manier omgaan met verandering?”
  • “Hoe weet ik of ik écht klaar ben voor een volgende stap — persoonlijk of professioneel?”
  • “Wat kan mij helpen om vol te houden als ik iets nieuws probeer in mijn leven of werk?”

Sophia luistert met aandacht, deelt inzichten en helpt je helderheid te scheppen — in uitdagende gesprekken én in momenten van transitie.

Laat je inspireren en ontdek samen met haar hoe bewuste communicatie én innerlijke groei hand in hand kunnen gaan. 🌱

Enkele andere onderwerpen uit de bibliotheek

met-boosheid-omgaan

Omgaan met boosheid

Op een holistische manier omgaan met boosheid.

omgaan met pesten

Omgaan met pesten

Een andere kijk op pestgedrag; de dader begrijpen.

effectief vergaderen

Effectief vergaderen

Vijf handige tips voor effectief vergaderen.

Stuur een reactie

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *